Personages zijn de karakters die worden gespeeld. Dit kunnen mensen of dieren zijn. Maar ook fantasiewezen en zelfs voorwerpen.
Wanneer je met kinderen aan personages gaat werken, dan is het prettig wanneer de personages heel herkenbaar zijn voor de kinderen. Ze moeten er echt een beeld van hebben. Denk dan aan: een koning, een heks, een boef, een piraat, een prinses, een clown, enzovoorts.
Wanneer je goed een personage wilt spelen, moet je rekening houden met de volgende drie onderdelen: houding en beweging, stem en mimiek, en het karakter van het personage.
Houding en beweging van een personage
Wanneer je een personage speelt, is het aannemen van de houding een belangrijk onderdeel. Staat het personage rechtop of juist krom? Houdt hij zijn hoofd schuin? Heeft hij zijn armen in de zij of juist over elkaar? Al deze dingen kunnen een hoop zeggen over een personage. Een personage dat rechtop loopt, komt zelfverzekerd over. Een personage dat zijn armen over elkaar heeft, komt gesloten of afstandelijk over. Door met de kinderen aandacht te besteden aan de verschillende onderdelen van het lichaam, kun je het personage ‘opbouwen’. Wanneer je helemaal in de houding van het personage staat, kun je gaan bewegen. Vaak komt de manier van bewegen voort uit de houding van het personage.
Stem en mimiek
Met het gebruiken van je stem, kun je een personage kleur geven. Je kunt een personage hard of juist zacht laten praten. Of snel of juist langzaam. Een personage dat hard praat kan bijvoorbeeld een autoritair persoon zijn, waar naar geluisterd moet worden. Een personage dat zacht praat kan verlegen zijn of onderdanig. Maar dat hoeft niet. Zeker in de bovenbouw is het leuk hiermee te spelen. Laat een personage die de baas speelt, maar eens zacht en langzaam praten. Daar zal veel dreiging vanuit gaan en de scéne spannend maken. Een typematige stem is voor kinderen vaak het duidelijkst om te spelen. Maar let er hierbij op dat ze hun stem goed gebruiken! Dus niet knijpen of overschreeuwen met je stem.
De mimiek van een personage volgt vaak nadat je de kinderen de houding van het personage hebt laten aannemen. De kinderen staan helemaal in houding van een dief en dan volgt de volgende stap: trek een ‘dievengezicht’. Dit kan in één keer, maar je kunt ook even aandacht besteden aan de verschillende onderdelen van de mimiek: Hoe kijk je? Wat doe je met je mond? Wat doe je met je wenkbrauwen?
Het karakter van het personage
Naast de buitenkant van een personage heb je natuurlijk ook nog het karakter van het personage. Wat vindt het personage leuk? Wat is zijn verleden? Waar droomt het personage van? Waar is hij bang voor? Dit is vooral van belang wanneer je met de kinderen een voorstelling gaat maken. Bijvoorbeeld de groep 8 musical. Wanneer de kinderen het karakter van hun personage niet kennen, blijft het spel vrij vlak.
Om erachter te komen wat het karakter van het personages is, kun je de kinderen een vragenlijst laten invullen. Een soort vriendenboekje, zeg maar. Je kunt ze ook elkaar laten interviewen, als hun personage.