Je kent het wel: kinderen die gaan wiebelen op hun stoel tijdens de uitleg. Kinderen die zich slecht kunnen concentreren tijdens het werken. Het liefst zou je ze gefocust willen hebben op je uitleg en de lesstof, maar dat lijkt voor deze kinderen super moeilijk. Deze kinderen zouden weleens beelddenkers kunnen zijn!
Over dit onderwerp interviewde ik Anneke Wezeman. Zij heeft haar eigen praktijk opgericht: Praktijk Puntenslijper. Hiermee helpt ze kinderen die beelddenker zijn en hierdoor leerproblemen ervaren. Daarnaast geeft ze tekenles, omdat ze het belangrijk vindt dat creatieve talenten van kinderen veel meer worden gestimuleerd.
De video van dit interview kun je hier bekijken, of lees hieronder de ruime samenvatting van het interview.
Een verschuiving in het onderwijs
Anneke begon haar loopbaan als leerkracht. Ze heeft meer dan 20 jaar voor de klas gestaan: onder meer in het regulier onderwijs en het asielzoekersonderwijs en later ook in het cluster 4 onderwijs, voor kinderen met gedrags- en ontwikkelingsmoeilijkheden.
Ze merkte dat er, in de loop der jaren, binnen het onderwijs een verschuiving plaatsvond. En dan met name in het cluster 4 onderwijs.
“In het begin was er van alles mogelijk op het gebied van speltherapie en drama en dat verdween steeds meer. En ook in het regulier onderwijs lag steeds meer de nadruk op de ‘schoolse’ vaardigheden. Terwijl het voor kinderen zo belangrijk is dat ze ook dat creatieve stukje krijgen aangeboden en dat ook kunnen ontwikkelen. Bij de kleuters kun je nog wel je eigen invulling geven aan de creatieve vakken, maar vanaf groep 3 ligt de focus ineens een beetje anders” zegt Anneke.
Anneke heeft het idee dat er in het onderwijs weinig beroep wordt gedaan op het stukje eigen creativiteit en fantasie van de kinderen. Dat, en haar eigen fijne herinneringen aan de tekenles in haar jeugd, liet haar besluiten Praktijk Puntenslijper te starten. Ze volgde een opleiding tot tekendocent en sindsdien geeft ze tekenles aan kinderen uit de buurt.
“Kinderen zijn onzeker over hun creativiteit”
Tijdens haar tekenlessen merkt Anneke dat kinderen vaak onzeker zijn over hun creativiteit: “De kinderen vragen vaak: Is het goed zo? Heb ik het goed gedaan? Ik zeg dan: Het is van jou, wat vind jij zelf? Of het goed is bepaal jij zelf.”
Bij haar tekenlessen vindt ze het belangrijk dat er een goede afwisseling zit tussen het aanleren van tekentechnieken en het stimuleren van creativiteit van de kinderen.
“Kinderen willen gewoon dingen leren, daarom zijn sommige lessen echt gericht op het technische stukje. Ze willen leren hoe je een prachtig paard kunt tekenen bijvoorbeeld. Maar daarnaast laat ik kinderen ook kennismaken met materialen en laat ik ze verschillende materialen combineren. Maar we werken ook juist vanuit het niks. Zet maar eens een rare krabbel op papier, en wat kun je daar dan weer mee? De afwisseling is heel belangrijk.”
Anneke merkt dat met name oudere kinderen het technische deel heel leuk vinden. Dat heeft onder meer te maken met het feit, dat als kinderen een jaar of 8 á 9 zijn, hun oogspier is volgroeid. Dat betekent dat ze dingen zien zoals ze in werkelijkheid zijn. Ze willen dan zo realistisch mogelijk leren (en kunnen) tekenen. Maar omdat dat best moeilijk is, kunnen kinderen dan ook snel afhaken. De tekening wordt vaak niet in één keer zoals je had bedoeld. Anneke zorgt ervoor dat deze kinderen ook de ervaring krijgen van andere manieren van tekenen (meer experimenteel, vanuit het niets), zodat ze merken dat ze zo ook een leuke tekening kunnen maken.
“Het is belangrijk dat kinderen blijven tekenen en daarbij genieten van het proces. Dus niet te gefocust op het resultaat, zodat kinderen het plezier in tekenen behouden. Want veel kinderen vinden tekenen fijn om te doen en zo moet het ook blijven.”
De Davis Methode
Met praktijk Puntenslijper gaf Anneke in eerste instantie alleen tekenles. Maar ze wilde kinderen ook op een andere manier helpen. Toen ze in aanraking kwam met de Davis Methode, heeft ze zich aangemeld voor een basisworkshop en heeft ze zich uiteindelijk ontwikkeld tot Davis Counselor.
Wat is de Davis Methode?
De methode is bedoeld voor kinderen die uitvallen in het leerproces. Zoals kinderen met dyslexie of dyscalculi en ook voor kinderen die gedragsproblemen laten zien in de klas.
Deze problemen kunnen ontstaan doordat deze kinderen een andere manier van informatieverwerking hebben. We noemen dat beelddenken of ruimtelijk visueel denken. Het onderwijs is erg talig. Een beelddenker heeft een andere manier van leren, die niet past bij de manier waarop op de meeste scholen dingen worden aangeleerd. Daardoor kan er een leerprobleem ontstaan.
De Davis Methode geeft kinderen inzicht in hun manier van denken. Het is dus een stukje bewustwording. De manier waarop je denkt is voor jezelf namelijk heel vanzelfsprekend. Daarna worden er handvatten (gereedschappen) aan de kinderen aangeboden, waarmee de kinderen heel bewust kunnen focussen. Want dat is vaak iets dat lastig is voor een beelddenker. Het denken gaat heel snel bij een beelddenker en ze zijn gevoelig voor afleiding. Ze dwalen snel af in gedachten.
Het is eigenlijk heel mooi als je zo snel kunt denken. Maar op school is dat niet altijd handig, daar moet je kunnen focussen en bij de les kunnen blijven. De gereedschappen die de Davis Methode gebruikt helpen kinderen daarbij.
In de war raken van letters en woorden
Anneke: “In groep 3 merk je vaak dat bijvoorbeeld het leren lezen niet zo makkelijk gaat als gedacht. Een beelddenker is heel ruimtelijk ingesteld. Wanneer het kind bijvoorbeeld de letter ‘A’ ziet, dan kan deze letter op allerlei manieren bekeken worden. Maar wanneer we lezen, dan zitten de letters vast op papier en lezen we van links naar rechts, en dan moet je de letters op die manier benaderen.”
Dat klinkt natuurlijk heel logisch, maar voor kinderen die beeldenkers zijn, kan dat ontzettend verwarrend zijn. Kinderen kunnen dan in de war raken van bepaalde letters. Telkens als die letter tijdens het lezen voorbij komt, kan dat bij deze kinderen andere gedachten triggeren, waardoor ze worden afgeleid. Dat is bij lezen natuurlijk heel lastig.
Maar eigenlijk wil je dat de verwarring die de kinderen bij het leren lezen ervaren, helemaal niet ontstaat. Je zou willen dat de lesstof op zo’n manier wordt aangeboden, dat een kind niet in de war raakt van een letter.
Klei als hulpmiddel
Om de verwarring bij de letters weg te halen, maken de kinderen met de Davis Methode de letters van klei.
“Het is een hele andere benadering”, zo geeft Anneke aan. “Je hebt het in handen, je kunt er iets mee doen. Alleen al het proces van het maken van de letter zorgt ervoor dat je er heel bewust mee bezig bent. Je hebt de vorm goed gezien en daarna moet de letter ‘gemasterd’ worden. Met gebruik van de Davisfocustechnieken maak je een beeld van de letter in je hoofd. Dit zorgt ervoor dat het op een goede manier opgeslagen wordt.”
Over het algemeen zijn beelddenkers hele snelle, creatieve mensen. Ze kunnen zich dingen goed voorstellen. Klei is een heel mooi middel om het beeld dat ze zien in hun hoofd, ook te laten zien in de werkelijkheid. Anneke vertelt dat ze in eerste instantie met kinderen die in de war raken van letters, het alfabet van klei maakt en mastert, om zo de verwarring bij de letters weg te halen.
Als kinderen leren lezen, kan blijken dat er bepaalde woorden zijn waar ze van in de war raken. De zogenaamde ‘triggerwoorden’. Dat zijn woorden die we heel veel gebruiken. Het zijn van die kleine woorden waar je niet echt een beeld van hebt. Denk aan woorden als: ieder, elke, zomaar, de, het, een, mits.
Anneke zoekt met het kind het triggerwoord op in het woordenboek. Wat betekent het woord nu eigenlijk? Vervolgens vertelt het kind welk plaatje hij bij de betekenis van het woord heeft. Het kind zet dit plaatje om in klei. Het plaatje wordt dus 3D van klei gemaakt, net als de letters van het woord. Ook wordt het woord uitgesproken, zodat ook de klank erbij komt. En daarna wordt het m.b.v. de focustechnieken gemasterd. Zo wordt de verwarring rondom het woord weggehaald.
Anneke ziet hele goede resultaten van deze methode: “De Davismethode werkt zo goed omdat de focustechnieken en het werken met klei gecombineerd worden, zodat verwarring weggewerkt kan worden.”
Hoe herken je beelddenkers in de klas?
Eigenlijk zijn alle leerlingen (en volwassenen) in meer of mindere mate beelddenkers. Gemiddeld zeggen ze dat er twee á drie echte beelddenkers in een klas zitten.
Het zijn de kinderen die tijdens de instructie zijn afgehaakt. Ze bewegen, kijken om zich heen en maken geluidjes, ze worden onrustig. Dit zijn tekenen van verwarring. Ze doen het niet expres. Ze zijn in verwarring door iets wat er is uitgelegd of is voorgedaan. Dit zijn signalen die belangrijk zijn voor een leerkracht om op te pikken. Het is voornamelijk bij vakken als spelling, taal en rekenen. School is een talige omgeving, waar beelden vaak ondersteunend zijn. Maar voor beelddenkers blijven beelden op de voorgrond staan.
Anneke zegt: “Stel deze kinderen vooral gerust. Geef de instructie nog een keer, met een positieve insteek. Ze doen het niet expres, al lijkt dat soms wel zo.”
Voor deze kinderen is het fijn als ze ook regelmatig hun sterke kanten kunnen inzetten in de klas. Vaak zijn dit opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht wordt gevraagd. Bijvoorbeeld bouwen, werken met constructiemateriaal. Maar ook de creatieve vakken. Beelddenkers zijn vaak creatief, houden van experimenteren en willen graag datgene dat ze in hun hoofd hebben in een bepaalde vorm gieten. Daardoor floreren ze vaak bij vakken als drama, muziek en tekenen.
Meer informatie over het werk van Anneke en de Davis Methode?